psychiatric

 

Journal club 26/09/2016: De gedetineerde met een psychiatrische stoornis en geïnterneerden-veroordeelden.

 

Bespreking van het artikel “Klinische implicaties van afschaffing van de ministeriële internering in België: onderzoek naar profiel van Vlaamse geïnterneerden-veroordeelden” I. Jeandarme et al. TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE 58(2016)8, 574-582

Naast de geïnterneerde, die ten gevolge van een psychiatrische stoornis of verstandelijke beperking ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard ten tijde van het plegen van zijn feiten, zijn er tot op heden ook nog steeds de geïnterneerden-veroordeelden, die aan de hand van een beslissing van de minister van Justitie tijdens hun detentie worden geïnterneerd omdat ze zich bevinden ‘in staat van krankzinnigheid of in een ernstige staat van geestesstoornis of van zwakzinnigheid die hem/haar ongeschikt maakt tot het controleren van zijn/haar daden’. Dit toestandsbeeld doet zich dus pas na de gepleegde feiten voor. Met de nieuwe interneringswet van 2014 wordt deze laatste mogelijkheid, de ministeriële internering, echter geschrapt. Dit schept op juridisch vlak duidelijkheid (men maakte zich immers zorgen om de rechten van de gedetineerde, die geïnterneerd werd zonder onafhankelijk medisch onderzoek en zonder een rechter te zien), maar brengt klinisch wel wat vragen teweeg. Een bezorgdheid lijkt vooral te zijn of er nu geen mensen met relatief zwaardere pathologie en (gedrags-)problemen zich na hun detentie (al dan niet onder gedwongen statuut) zullen melden voor opname in algemeen psychiatrische settings. Om de populatie van de geïnterneerden-veroordeelden daarom beter in kaart te brengen, vergeleken de onderzoekers een groep ervan (N=48) met een groep geïnterneerden (N= 483), beiden verblijvend op een medium security unit (MSU) in de periode 2001-2010. De vergelijk gebeurde op demografisch en klinisch vlak alsook op risicoprofiel, aan de hand van een dossierstudie en afname van de Violence Risk Appraisal Guide (VRAG) door de onderzoekers.

Bespreking van de resultaten

Als opvallendste resultaten zien we dat er op demografisch vlak weinig verschil tussen de twee groepen is, buiten dat er in de groep geïnterneerden significant meer sprake is van een stabiel werkverleden (≥3jr). Geslacht, nationaliteit, relatieverleden en onderwijsniveau toonden geen significante verschillen. Op justitieel vlak zien we volgende significante resultaten: in de groep geïnterneerden-veroordeelden werd er op jongere leeftijd een eerste vonnis bekomen, werden meer antecedenten teruggevonden, dewelke ook meer met geweld gepaard gingen en waren er meer en langere detenties doorlopen voor de opname in de MSU. Klinisch (diagnostisch) vond men enkel een significant verschil met betrekking tot de “overige psychotische stoornis”, die meer voorkwam in de groep geïnterneerden-veroordeelden. Met betrekking tot de risicotaxatie zijn er in deze laatste groep hogere scores terug te vinden op de Psychopathy Checklist Revised (PCL-R), met name op factor 2 (gedragsmatige items) en facet 3 en 4 (resp. levensstijl en antisociale kenmerken), alsook op de totaalscores. Op de VRAG behalen ze eveneens hogere scores.

Opmerkingen bij het onderzoek

Allereerst denken we hierbij aan het kleine aantal (N=48) dat dient te dienen als steekproef voor gans de populatie geïnterneerden-veroordeelden (cijfers op heden niet beschikbaar). Door de kleine aantallen boeten de statistisch significante resultaten uiteraard in aan effectgrootte. Het lijkt duidelijk dat het gaat om een groep mannen (geen één vrouw onder de ministerieel geïnterneerden) met meer gedragsproblemen dan in de groep geïnterneerden, en die daarom vermoedelijk ook meer (gewelddadige) antecedenten kennen, en vooral op factor 2 (gedragsitems) van de PCL-R hoger scoren. Het significant meer voorkomen van de “overige psychotische stoornissen” zou idealiter toch wat zijn verdiept door een differentiatie in stoornissen, daar we bijvoorbeeld denken aan drugsgeïnduceerde psychoses die we toch regelmatig zien in de gevangenis.

Hoewel beperkt beschreven, wordt er niet eenduidig beschreven met welke zorg het profiel van de geïnterneerden-veroordeelden verenigbaar is en wordt er vooral gekeken naar wat er niet mogelijk is, zijnde in de ogen van de auteurs een opname in een algemeen psychiatrische setting, wat ons realistisch lijkt. Openstellen van de MSU’s voor niet-geïnterneerden lijkt een waardevol alternatief, te meer met de geplande komst van het FPC Antwerpen en het FPC Aalst. Overigens wordt door de komst van de nieuwe interneringswetgeving een daling van het aantal interneringen verwacht, nog los staand van de afschaffing van de ministeriële internering. Bovendien plant men het aanbieden van zorg aan gedetineerden in de gevangenis makkelijker te maken, waardoor een transfer naar een psychiatrische instelling, een mogelijkheid die niet in de nieuwe wetgeving werd opgenomen en waar derhalve ook problemen in worden verwacht, mogelijks kan worden vermeden.