Onze psychologe Annelies Nuyts presenteerde op de Journal Club van maart 2016 een artikel over de ervaringen van plegers in psychotherapeutische interventies voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Er wordt in het artikel op zoek gegaan naar processen in therapie en naar het 'waarom' therapie nu zou werken of gewerkt hebben volgens de patiënt zelf of met andere woorden, wat zijn de therapie-ervaringen volgens patiënten zelf? 

 
 
 
class journals iStock 000021675732XSmall
 
 
Experiences of engaging in psychotherapeutic interventions for sexual offending behaviours: A meta synthesis - Walji, Simpson, & Weatherhead (2014)
 
Walji et al. (2014) vertrekken vanuit de vaststelling dat veel onderzoek met betrekking tot de groep daders van seksuele feiten handelt over effecten en uitkomsten: Heeft behandeling zin? Werkt het? Welke effecten mogen we van behandeling verwachten? Kan behandeling recidive voorkomen of inperken? Deze bezorgdheid is ook evident te noemen, omdat dadertherapie niet louter om het welzijn van de cliënt draait: de maatschappij, de slachtoffers zijn niet weg te denken binnen de forensische hulpverlening. De focus op recidivebeperking die we in therapie vaak prioritair maken, komt dus ook terug in heel wat wetenschappelijk onderzoek. Waar volgens de auteurs veel minder aandacht naar uitgaat, zijn de ervaringen van daders die therapie gevolgd hebben. Hoe hebben zij dat, vaak langdurige, proces ervaren? Welke factoren zijn voor hen helpend geweest? Welke factoren hebben volgens hun ervaring een eerder storende of belemmerende werking gehad? Wat hebben ze gemist in therapie? Waar zijn ze van geschrokken? Wat hebben ze ‘bijgeleerd’? Allemaal vragen die relevant kunnen zijn binnen het zo vaak aangehaalde responsiviteitsprincipe, dat verwijst naar een aantal principes die de kansen op een succesvol therapeutisch proces kunnen vergroten.
 
"This review will provide a deeper understanding of the offender’s perspective of the therapeutic process by identifying factors that promote maximum engagement and responsivity as well as aspects of treatment programs that inhibit or hinder progress"
 
Walji et al. (2014) kozen voor een meta-synthese; er werd met andere woorden gekozen om te werken met resultaten van bestaand onderzoek, en niet met zelfverzamelde data. Vooral in elektronische databases vonden ze meer dan 1000 mogelijks relevante artikels. Na een grondige screening bleven tien artikels over: telkens onderzoek naar de belevingen en ervaringen van volwassen mannen (N=236) die in therapie waren voor seksuele feiten. Een beperking van het onderzoek zit hem in het feit dat er geen onderscheid werd gemaakt inzake het delicttype (incest, kinderporno, verkrachting, seksuele uitbuiting,…). Resultaten worden in het artikel samengevat onder vijf grote thema’s: waarom (niet) deelnemen?, anderen in therapie: helpend of storend?, kantelmomenten in therapie, uitlokker van negatieve emoties, eindevaluatie: pluspunten en wat ontbrak. Groepsleden konden ervaren worden als steunend, maar enkel in een groep die veilig aanvoelde. De therapeut werd niet alleen in individuele therapie, maar ook in groepstherapie gezien als een belangrijke ‘andere’. Het kost evenwel wat tijd om deze persoon te vertrouwen. Dat de therapeut als een belangrijke actor beschouwd wordt, kan voor een stuk verklaard worden door de nood aan veiligheid binnen de groep, en daarmee de nood aan iemand die hieromtrent de vinger aan de pols kan houden. Een holistische aanpak waarbij de aandacht niet enkel uitgaat naar risico’s en de feiten an sich, maar waarbij ook aandacht bestaat voor etiologie op macro-niveau, voor de ganse persoon, en voor thema’s als eigen misbruikervaringen, wordt als een belangrijk aspect beschouwd. Verschillende programma’s waarbinnen het onderzoek plaatsvond, zijn in sterke mate gericht op terugvalpreventie. Ondanks de bevinding dat vele daders menen meer inzicht te hebben in hun delictketting (herkennen van risicosituaties, alarmsignalen), blijven velen met twijfels en zorgen achter omtrent het al dan niet kunnen omzetten van die nieuwe kennis in de praktijk. Als punten van discussie werd na afloop van de voorstelling stilgestaan bij therapiemotivatie, het opbouwen van wederzijds vertrouwen, de betekenis van een holistische aanpak en de eventuele meerwaarde van therapie in groep.
 
Walji, I., Simpson, J., & Weatherhead, S. (2014). Experiences of engaging in psychotherapeutic interventions for sexual offending behaviours: a meta-synthesis. Journal of Sexual Aggression, 20(3), 310-332.DOI: 10.1080/13552600.2013.818723