Onze ASO psychiater Annette Groendenijk presenteerde op de Journal Club van mei 2016 een artikel over de invloed van persoonlijkheidskenmerken en parafiele gedragingen bij Non-Homicidal ( NHSO) en Homicidal Sexual Offenders (HSO). Hier kan u een samenvatting vinden van de tekst met enkele bedenkingen die zijn gegeven tijdens de Journal Club. 

Heng Choon Chan, PhD and Eric Beauregard (2016). Non-Homicidal ( NHSO) and Homicidal (HSO) Sexual Offender: Prevalence of Maladaptive Personality Traits and Paraphilic Behaviors. Journal of Interpersonal Violence, 31(13), 2259–2290

 

 Boeken bronen Vitamine D

Non-Homicidal ( NHSO) and Homicidal (HSO) Sexual Offender: Prevalence of Maladaptive Personality Traits and Paraphilic Behaviors - Chan & Beauregard (2016)

Chan et al (2015) besloten dit onderzoek te doen omwille van het ontbreken van gegevens over de invloed van persoonlijkheidskenmerken en parafiele gedragingen bij seksueel delinquenten en de invloed hiervan op de wijze van uitvoeren van de feiten en de beslissingsprocessen die gebeuren.

De onderzoekspopulatie betreft twee groepen: in de ene groep wordt gesproken over seksuele feiten en is het slachtoffer bedreigd geweest met een wapen of verwond tijdens de feiten, deze groep wordt de Non-Homicidal Sexual Offenders (NHSO)(n= 96) genoemd. In de andere groep is het slachtoffer seksueel misbruikt en vermoord, deze groep wordt de Homicidal Sexual Offenders (HSO) (n=74) genoemd.

Alle informatie werd systematisch verwerkt en komt uit semigestructureerde interviews, dossiers, politierapportages en slachtofferverklaringen. Daarnaast kreeg de dader een psychologische evaluatie. Hierbij werd vanaf de aanwezigheid van 2 kenmerken gesproken over de aanwezigheid van deze persoonlijkheidskenmerken, er werd daarom niet gesproken over de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis zelf. Bij parafilie werd de aan -of afwezigheid gescoord met 0 of 1. Ook werden verschillende pre-criminele, criminele en post-criminele handelingen genoteerd.

Bespreking van de resultaten: Uit de studie blijkt dat NHSO en HSO een verschillend feiten – en denkproces doormaken, zowel voor, tijdens, als na de feiten. De HSO groep bezit meer persoonlijkheidskenmerken van het onaangepaste type dan de NHSO groep en de HSO groep verricht meer parafiele handelen dan de NHSO groep. Verder is te vermelden dat bij het vermoeden van premeditatie over het geweldsdelict de verwachting op sadistische eigenschappen van de dader stijgt en er een kleinere kans op antisociale persoonlijkheidskenmerken is. Als er meerdere seksuele slachtoffers met gelijke fysieke en/of persoonlijkheidskenmerken zijn, stijgt het vermoeden op impulsieve of narcistische persoonlijkheidskenmerken bij de dader. Bij gebruik van een wapen stijgt het vermoeden dat de dader te kampen heeft met borderline of narcistische persoonlijkheidskenmerken. Indien er gebruik werd gemaakt van fysieke beheersing van het slachtoffer stijgt het vermoeden  op seksueel sadisme bij de dader. Als het slachtoffer verminkt werd, stijgt het vermoeden van de aanwezigheid van schizotypale en histrionische persoonlijkheidskenmerken of seksueel sadisme en is de dader  minder waarschijnlijk een narcist.

Opmerkingen bij de studie

Er werden geen ‘full-blown ’ diagnoses gebruikt maar enkel de aanwezigheid van enige persoonlijkheidskenmerken. Daarnaast werden ook dichotome variabelen gebruikt betreffende de parafilieën, waarbij slechts vage termen werden gegeven om de voorwaarden te beschrijven. Deze vaststellingen doen vermoeden dat de auteurs opzoek zijn geweest naar methoden om hun resultaten te versterken. Verder werd  er  geen analyse gedaan voor comorbiditeit. Zo werden er dusdanig veel gegevens verzameld dat de verkregen resultaten moeilijk te verwerken en dus moeilijk te interpreteren zijn.

Wel is het interessant om zowel de feiten, de persoonlijkheidskenmerken en de parafiele gedragingen aan elkaar te koppelen en te bekijken hoe deze elkaar beïnvloeden. Ook naar behandeling toe en om het risico op herval te berekenen zijn het punten waarmee rekening dient worden gehouden. Deze studie zal vooral voor daderprofiling interessant kunnen zijn.