Op een winderige dag in begin mei presenteerde psychiater in opleiding Dr. Louise Brokking een artikel over het stormachtige thema van het mogelijke risico op crimineel gedrag bij mensen met extra geslachtschromosoom (XXY, XYY). De grote vraag is of dit risico groter is. In het artikel van Kristine Stockholm en collega's “Criminality in men with klinefelter’s syndrome and XYY syndrome: a cohort study” uit de BMJ open 2012, werd dit besproken. De Scandinavische cultuur brengt ons, zoals vertrouwd, opnieuw een sterke registratie in databanken van cytogenetisch materiaal en criminele feiten. Deze gegevens werden aan elkaar gelinkt. De auteurs stellen dat de incidentie wel verhoogd is voor verschillend feiten (vooral brandstichting, diefstal en zedenfeiten) tov een controlegroep. Dit wordt echter sterk verminderd tot een quasi normaal niveau als men corrigeert voor de sociale status, met uitzondering van brandstichting en zedenfeiten bij mannen met 47, XYY karyotypering. Interessant zou zijn dit onderzoek verder open te trekken naar de invloeden van comorbiditeit, middelengebruik, gebruik van testosteron, invloed van het fenotype, onderdiagnose van chromosomale afwijkingen, invloed van behandeling...

Het artikel:
Stochholm K, Bojesen A, Jensen AS, et al. Criminality in men with Klinefelter’s syndrome and XYY syndrome: a cohort study. BMJ Open 2012;2 : e000650. doi:10.1136/bmjopen-2011-000650