Een verslag van de webinar

 

Dit jaar stond de online UFC-studiedag in het teken van herstelgericht werken met zedenplegers. De webinar bestond uit twee dagen waarbij we op 7 december talrijke sprekers mochten ontvangen, die actief zijn binnen het werkveld. Daarnaast vond op 8 december de online workshop van ‘Kindreflex’ plaats. Liv Leeman van het VECK, Vlaams expertisecentrum kindermishandeling, dompelde de deelnemers onder in deze methodiek. De UFC-criminologe Minne De Boeck verwelkomde de gastsprekers en deelnemers. Na een korte toelichting over het onderwerp en het programma, kondigde ze de eerste gastspreker aan.

De eerste internationale spreker Alissa Ackerman, hoofddocent strafrecht aan de California State University, begint haar presentatie met haar persoonlijk verhaal als overlever van verkrachting. Ze integreert haar ervaring als overlever met haar expertise als onderzoeker van seksuele misdrijven. Haar persoonlijk herstel startte door het deelnemen aan behandelgroepen met daders. Alissa Ackerman vertelde dat het bevrijdend was om dit te doen als persoon en niet als dr. Ackerman. Deze ervaringen gebruikte ze om het proces van plaatsvervangend herstelgericht werken, wat betekent herstelgericht werken met daders en slachtoffers die geen verband houden met elkaar, overal ter wereld bekend te maken. Verder schetste ze het proces waarbij alles draait rond het opbouwen van respect en vertrouwen tussen daders en slachtoffers. In de literatuur bestaat discussie rond de definiëring wat betrekt onderzoek naar herstelrecht. Het is namelijk moeilijk te standaardiseren, bijgevolg richten studies zich voornamelijk op het meten naar de voldoening die deelnemers halen uit het proces. Zo blijkt dat personen die deelnemen aan zo’n proces beter kunnen omgaan met trauma en stress. Bovendien zijn er dalingen waar te nemen in angsten en PTSS. Algemeen gesteld wordt dit programma rechtvaardiger en meer tevreden onthaald dan het traditionele juridische proces. Echter, wanneer slachtoffers voelen dat de verontschuldigingen niet authentiek aanvoel, kan dit een negatieve impact hebben op proces van het slachtoffer. Wat betreft daders wijst onderzoek uit dat zij minder moeite hebben met het naleven van sancties en bovendien daalt recidive bij zowel volwassenen als jongeren. Op die manier zijn ze beter in staat beter te communiceren en zich krachtig te voelen. Vervolgens vertelt ze over het herstelrecht model dat zij mee heeft ontwikkeld. Ze benadrukt dat hier veel aandacht wordt geschonken aan het schuldinzicht van de dader. Deze moet namelijk zijn schuld erkennen en de gevolgen ervan inzien. Deze fase kan een lange tijd aanslepen, omdat het een grote impact heeft op de slachtoffers. Verder screent het model ook op toelatingsvoorwaarden zoals geen druggebruik, geen zaken met extreem geweld, geen zaken met partnergeweld waarin een seksueel geweldscomponent zit. Op dat moment starten de hulpverleners het proces en doorlopen ze de fases tot iemand beschikbaar is om een gesprek aan te gaan. Tenslotte eindigt het proces met reflecteren over wat wel en wat niet werkte gedurende het proces. Alissa Ackerman eindigde haar presentatie met de conclusie dat dit proces bijzonder kostenefficiënt is en plaatsvervangend herstelgericht werken datgene is wat mensen die schade hebben geleden samenbrengt met personen die de schade hebben aangericht, zonder elkaar te kennen.

Nadien volgde de tweede internationale gastspreker Vince Mercer, die baanbrekend werk heeft verricht met The AIM-Project. Het project werd in 2020 gelanceerd om onder andere herstelgericht te werken met minderjarige zedenplegers. De focus van zijn presentatie lag veelal op hoe we daders en slachtoffers kunnen helpen in plaats van ‘het waarom’ van de feiten. Het project werkt volgens 7 basiselementen: gestructureerde assessments, een geïnformeerde en gestructureerde voorbereiding, het toepassen van een multi methode techniek, theoretische grondslag, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, bewustwording omtrent en trauma en voldoen aan de best practices. Verder zette hij de theoretische raamwerken en de principes van herstelrecht extra in de verf. Schaamte blijkt een belangrijke factor te zijn, die kan leiden tot de onderdrukking van het empathisch vermogen naar slachtoffers toe. Bovendien vormt het ook een belangrijk remmingsmechanisme voor jonge mensen om deel te nemen aan therapie rond schadelijk seksueel gedrag. Ook hier zijn enkele basisprincipes nodig om herstelgericht te kunnen werken. Denk bijvoorbeeld aan toegankelijkheid, veiligheid, vrijwilligheid, onpartijdigheid, etc. Daarnaast toonde het model dat gebruikt wordt voor de assessment factoren. Het schema bestaat uit 5 domeinen: het gedrag, het slachtoffer, de ouders en zorgdragers, de rest van de omgeving en het bredere professionele netwerk. Bovendien benadrukte Vince Mercer dat ze binnen het project gekozen hebben om de plegers niet op die manier te benoemen, maar eerder als ‘young people that did harmful sexual behaviour’. Hij meende dat dit benadrukt wie schade toebracht en aan wie de schade toekomt. Op die manier wordt het herstelproces reeds in overweging genomen. Verder besprak hij nog de noden van de slachtoffers binnen het herstelproces, zo is het belangrijk een gevoel van veiligheid voor zichzelf en anderen te creëren. De presentatie eindigde met een video van een slachtoffer dat haar proces vertelt en hoe belangrijk ze het vindt om een stem te hebben hierin en hiermee veiligheid kan creëren.

In de namiddag mochten we Nederlandstalige gastsprekers ontvangen die de namiddag vulden met interessante projecten in het werkveld. Hilde Vanlommel, slachtoffer-bemiddelaar bij Moderator Forum voor herstelrecht en bemiddeling, mocht de spits afbijten. Ze gaf mee vorm aan de gespreksgroep ‘Samenspraak’ rond seksueel grensoverschrijdend gedrag en begeleidde zelf één dialooggroep in de gevangenis. ‘Samenspraak’ had het doel om daders en slachtoffers die geen bemiddeling wensen, toch tegemoet te komen in hun herstel. Op die manier ontstond het idee van dialooggroepen, waar daders, slachtoffers en burgers aan kunnen deelnemen. Het idee werd uitgerold in een het project ‘Achter de Spiegel’ waar daders en slachtoffer van verschillende misdrijven praatten over hun ervaringen. Dit initiatief werd goed onthaald, maar de context van de daders en slachtoffers dienden ook in rekening te worden gebracht. Zo ontstonden dialooggroepen voor seksueel grensoverschrijdend gedrag. Elke groep bestaat uit plegers, slachtoffers en burgers die samen een gesprek voeren over dader-slachtofferschap, emoties, herstel en verantwoordelijkheid. De organisatoren ondervonden dat de deelnemers voldoende raakvlakken hadden, ondanks het feit dat ze elkaar niet kenden. Daarnaast was er een grote vrijheid om te spreken en werd opnieuw de nood bij de context bevestigd. De deelnemers ervaarden het als helend, een gedeeld gevoel van gedragenheid en acceptatie. Daarnaast gaven de deelnemers aan dat de aanwezigheid van burgers hen voorbereidde op hun terugkeer in de samenleving. Tot slot gaf Hilde Vanlommel mee dat ze in de toekomst ook experimenteren met groepen van daders en slachtoffers rond niet-gerelateerde bemiddelingen.

Vervolgens bracht Evert Kampert, herstelconsulent in drie gevangenisinrichtingen, het Project ‘Puinruimen’. Dit is een groepstraining waar aan de hand van verschillende thema’s ingegaan wordt op de gevolgen van de delicten, het slachtofferschap en het eigen gedrag. Gedetineerden dienen vrijwillig deel te nemen aan het project en ontvangen op het einde een certificaat. In totaal organiseert het project 8 à 10 bijeenkomsten, waar telkens een nieuw onderwerp wordt aangekaart en een nieuwe gastspreker zijn verhaal doet. Naarmate de deelnemers evolueren in het proces, nemen de bijeenkomsten toe op vlak van reflectie en inzicht. Evert Kampert beschreef dat dit project positieve effecten heeft op de gedetineerde. Zo krijgen ze meer inzicht in zichzelf, verwerken ze op een positieve manier schuld en schaamte en bereiken ze hernieuwde toekomstplannen.

De derde gastspreker Louis Wauters, daderhulpverlener voor CAW Antwerpen en cirkelcoördinator voor COSA, gaf meer uitleg over het COSA-project. Het is een re-integratieproject voor veroordeelde zedenplegers, dat altijd parallel verloopt met therapie. Het project bestaat uit een cirkel met vrijwilligers, beroepskrachten, de cirkelcoördinator en het kernlid. Het project stelt enkele randvoorwaarden op om deel te nemen. Zo is het een vrijwillig engagement van 18 tot 24 maanden, het risicoprofiel moet matig tot hoog zijn en het moet werkbaar zijn met betrekking tot taal, verslaving en psychiatrische voorgrond. Verder vertrekt het herstelgericht werken vanuit een driehoek, waarbij drie componenten, dader, slachtoffer en maatschappij, actief hun bijdrage leveren aan elkaar. COSA werkt vooral in op de band tussen dader en maatschappij en draagt op deze manier ook bij aan herstel. Uit onderzoek dat COSA een recidivebeperking van 71% tot 100% oplevert. Tot slot, toont onderzoek ook dat het een kostenefficiënte werkwijze is.

Daarna brachten Liv Leeman, coördinator van ‘Kindereflex’ en maatschappelijk werker, en Tim Stroobants, Directeur Vlaams Expertisecentrum kindermishandeling en psycholoog, het verhaal van de ‘Kindreflex’. De essentie van deze methodiek bestaat erin dat we als professionals de kinderen zien in elk verhaal. De ‘Kindreflex’ heeft een brede scope en streeft twee doelstellingen na. Ten eerste wil het hulpverleners stimuleren om met volwassen cliënten een positief gesprek te voeren over ouderschap. Ten tweede wil het de hulpverleners helpen om verontrustende gezinssituaties te detecteren en waar nodig de veiligheid zo snel mogelijk te herstellen. De sprekers vertelden dat het relevant is in het kader van het Kinderrechtenverdrag, immers blijkt uit internationaal onderzoek dat ongeveer 15% minderjarigen opgroeit in risicovolle situaties.

De online studiedag werd afgesloten door de laatste gastspreker Bart Weustenraad, teamcoördinator in het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) Antwerpen en Systeem Psychotherapeut. Het VK werkt zowel met daders als slachtoffers, waarbij het samenwerken maakt dat er nog meer kan gebeuren in de gezinnen. Het belang van het kind wordt vooropgesteld met focus op de veiligheid, het bevorderen van de ontwikkelingskansen en herstelgericht werken. De aanpak binnen het VK bestaat uit drie belangrijke bouwstenen: veiligheid in de brede zin, samenwerking en verantwoordelijkheid en trauma responsief werken met het gezin. Daarnaast bestaat de herstelgerichte methodiek uit drie fase. Een voorbereidende fase waarin een brief wordt geschreven en dit vormt ook de basis van de verdere begeleiding. Vervolgens maken zowel de plegers als het slachtoffer drie tekeningen die gaan over de periode rond het misbruik, de onthulling en vandaag de dag. In de laatste fase brengen ze de pleger en het slachtoffer samen om hun tekeningen en brief te bespreken. Bart Weustenraad visualiseerde deze drie fasen door een casus te gebruiken die hijzelf begeleid heeft. Tot slot, eindigt de spreker zijn presentatie met het citaat: ‘Een schip moet maar een paar graden van koers veranderen en je komt in een andere haven.’

 

 

 

 

Voorblad UFClogo

2

3

Pagina onlineworkshop

Download de volledige brochure

 

SCHRIJF HIER IN!