Oskar De Wachter, voormalig ASO van het UFC, stelde op zijn Journal Club presentatie het artikel "Are There Any Biomarkers for Pedophilia and Sexual Child Abuse? A Review" voor. Lees het verslag hier.
Are There Any Biomarkers for Pedophilia and Sexual Child Abuse? A Review
Een biomarker is een erg diverse parameter die een indicator is van een fysiologisch, pathogeen of farmacologisch proces en zodoende ingezet kan worden als diagnostisch of monitoring instrument. Biomarkers worden reeds veel gebruikt in verschillende medische disciplines en ontlenen hun waarde aan hun objectiviteit en meetbaarheid. Zo ook maken biomarkers hun opmars in de psychiatrie, al stuit men hier snel op de beperkte kennis van de onderliggende pathofysiologische mechanismen in psychiatrische diagnostiek. Hierdoor zijn er op heden nog amper biomarkers in de psychiatrie beschikbaar en is rechtstreeks onderzoek nog niet voor handen.
In hun overzichtsartikel pakken Jordan e.a. (2020) het dus wat anders aan. Ze verzamelden eerste alle tot op heden gekende biologisch onderzoek omtrent pedofilie en kindermisbruik, om vervolgens te evalueren of hier geschikte biomarkers tussen zitten. De auteurs doorploegden hiervoor meer dan 150 artikels, wat ronduit indrukwekkend is. De reikwijdte ervan wordt ook duidelijk in de diversiteit van de onderwerpen: van prenatale en genetische factoren, over structurele en functionele beeldvorming tot hormonen en neurotransmitters, peniele pletysmografie, oogvolgbewegingen en gedragsbenaderingen. Die grote hoeveelheid aan divers, specialistisch en vaak hoogtechnologisch onderzoek met kleine, specifieke resultaten is echter niet simpel samen te vatten en de auteurs lijken moeite te hebben om hierin het juiste te evenwicht te vinden. Soms dreigen ze zich te verkijken op details en verliezen het grotere plaatje uit het oog, op andere momenten werken ze een onderwerp net iets te weinig uit waardoor het moeilijk te begrijpen wordt. Het artikel vergt dus de nodige aandacht en voorkennis.
De verschillende parameters worden door de auteurs gecategoriseerd als potentieel diagnostische of monitoring (risico-en-respons) biomarker. Deze categorieën verschillen vooral in het klinisch eindpunt dat ze beogen. Een diagnostische biomarker wil een (afwijkende) seksuele interesse kunnen aantonen, waar bij een monitoring biomarker de mate van inhibitoire controle meer van belang is. Niet elke persoon met pedofilie zal een kind misbruiken, en omgekeerd zal iemand die een kind misbruikt niet noodzakelijk een pedofiele interesse hebben. Sommige biomarkers komen echter in aanmerking voor beide categorieën, zoals fMRI. Deze heeft van alle kanshebbers meteen ook het grootste potentieel. Op vlak van diagnostiek wordt fMRI als potentiële biomarker gevolgd door de peniele pletysmografie -al zijn hier sterke ethische bezwaren- en de gedragsbenaderingen. Op vlak van monitoring is de evidentie voor een bruikbare biomarker veel minder sterk. Na de fMRI volgt hier een gedragsbenadering zoals de visual reaction time.
De auteurs stellen erg duidelijk dat er op dit moment geen klinisch bruikbare biomarkers zijn voor pedofilie en kindermisbruik. In de toekomst zien ze het meeste potentieel in een composiete biomarker, die het beste vanuit verschillende benaderingen combineert. Hier zal echter nog heel wat onderzoek aan vooraf moeten gaan.