Onze psycholoog Wim Huys stelde tijdens zijn journal club in maart 2021 een artikel voor betreffende e-Health en hoe dit eventueel kan geïmplementeerd worden in een forensisch behandeltraject. Een beknopt verslag kan u hier lezen.
eHealth is een ruim begrip waar tal van digitale toepassingen onder vallen met als doel de (psychische) gezondheid, het welzijn of de kwaliteit van een behandeling te verbeteren. Denk maar aan web-based behandelingen, apps, wearables, maar ook virtual reality. De laatste jaren heeft eHealth ook de weg naar de forensische zorg gevonden en in dit review-artikel wordt een stand van zaken opgemaakt.
Een eerste vaststelling wanneer we de literatuur bekijken, is de enorme diversiteit: experimentele studies, kwalitatieve studies, literatuurstudies, … In de review worden 50 studies geïncludeerd, maar – en dat is toch een minpunt van het artikel- het is voor de lezer niet geheel duidelijk wat de kwaliteitsvereisten (als die er al zijn) zijn om een artikel te selecteren of niet. Er worden 13 studies weerhouden die de effectiviteit nagaan van eHealth-interventies en 10 daarvan blijken het op zijn minst even goed te doen dan de controlegroep.
Er worden zes technologieën onderscheiden:
1. Interactieve, taalgerichte interventies (bv. een tool die cognitieve distorsies uitdaagt, of je motiveert tot gedragsverandering)
2. Communicatietools (bv. chatapplicatie, videocall)
3. Simulatie van delictgerelateerde situaties (bv. virtual reality in het kader van hoe je omgaat met een hoogrisicosituatie)
4. Simulatie van delictgerelateerde stimuli (bv. ‘next level’ penisplethysmograaf waarbij geen statische plaatjes gebruikt worden, maar virtual reality)
5. Games (bv. ‘serious games’)
6. Platformen (bv. zelfhulpfora)
De auteurs zien talrijke voordelen van het gebruik van eHealth in de artikels naar voor komen: Er is vaak een positieve attitude ten aanzien van nieuwe technologieën en dus ook eHealth. Het zou tot een betere toegankelijkheid van de zorg kunnen leiden. De interventies kunnen beter afgestemd worden op de noden, leefomstandigheden, … van de cliënt. Er zijn aanwijzingen dat het de effectiviteit en efficiëntie van de behandeling kan verhogen. Er kan informatie bekomen worden die voorheen ontoegankelijk was, zoals biofeedback. Tot slot zou het ook de betrouwbaarheid/ standaardisatie van interventies verhogen, wat onderzoekers als muziek in de oren klinkt.
Naast het positieve nieuws, komen ook verschillende nadelen aan het licht: Een deel van de doelpopulatie staat afkerig ten aanzien van nieuwe technologieën of kan er helemaal niet mee omgaan. Veel therapeuten maken zich ook zorgen over het gebrek aan persoonlijk/fysiek contact, wat een invloed zou kunnen hebben op de therapeutische relatie. Wie ooit een applicatie heeft laten ontwikkelen door een softwarebedrijf zal ook beamen dat dit een serieuze investering vraagt, zowel financieel, maar ook qua opleiding van het personeel. Tenslotte moet er ook erkend worden dat het aantal effectiviteitsstudies momenteel nog zeer beperkt en van wisselende kwaliteit is.
Loont het dan de moeite om hier op in te zetten? Ons persoonlijk antwoord: ‘ja, maar’. ‘Ja’, want het heeft ontegensprekelijk een aantal voordelen te bieden die de therapie alleen maar ten goede kunnen komen. Het kan bijvoorbeeld een tegengewicht bieden voor ‘one-size-fits-all’-benaderingen, waarbij je de therapie beter kan afstemmen op de specifieke noden, leefomstandigheden, … van je cliënt. ‘Maar’, het onderzoek staat nog in de kinderschoenen, het is een dure aangelegenheid om als organisatie zelf iets te laten ontwikkelen, … en de verwachtingen moeten realistisch blijven. Dit soort nieuwe toepassingen zal de bestaande therapieën nooit helemaal kunnen vervangen (dat hoeft ook niet) en wordt dan ook best goed geïntegreerd in een ‘gewone’ behandeling, met aandacht voor het opbouwen van een goede therapeutische relatie (wat nog steeds één van de belangrijkste werkzame factoren is van een behandeling).
Voor wie dacht dat eHealth een ver-van-mijn-bed show was, neen hoor, ook in Vlaanderen beweegt er heel wat. Een toepassing die zeker de moeite waard is, is m-Path (www.m-path.io)., ontwikkeld door de KULeuven en vrij te gebruiken voor therapeuten en cliënten. Je kan er zelf je vragenlijsten in ontwikkelen en volledig afstemmen op jouw therapie. In het UFC wordt hier momenteel mee geëxperimenteerd, bijvoorbeeld voor het registreren van seksuele drang/opwinding bij een pornoverslaving, (in)adequate coping, … Het vraagt een inspanning van de therapeut (en de cliënt) om zich hier in te verdiepen, maar de reacties zijn tot nu toe unaniem positief. Nieuwe technologieën maken hoe langer hoe meer deel uit van ons dagdagelijks leven, het zou zonde zijn om deze trein aan ons voorbij te laten gaan.
Kip, H., Bouman, Y., Kelders, S., & van Gemert-Pijnen (2018). eHealth in treatment of offenders in forensic mental health: a review of the current state. Frontiers in psychiatry, 9 (42), 1-19