Naar aanleiding van de opstart van het context project in september 2022 binnen het UFC, deed assistent in de psychiatrie, Marijke Dejaeger, in augustus 2022 een Journal Club over systeemtherapeutische interventies. Lees de Journal Club hier. 

 Naar aanleiding van de opstart van het context project in september 2022 binnen het UFC, werpen we een blik op de geschiedenis, de huidige ervaring in forensische centra en mogelijke toekomstige obstakels van systeem therapeutisch werken.

Het betrekken van de context van een patiënt binnen de psychiatrie kende doorheen de geschiedenis een grimmig verloop. In de jaren ‘50 werd het systeemtheoretisch denken geboren als een antwoord op de psychoanalyse, die tekort kwam in het verklaren van gedrag van een individu binnen zijn gezin. In Vlaanderen werden de eerste systeem-georiënteerde centra geopend in de jaren ‘70 (Anders kijken, Joop Willemse, 2006). Met de opkomst van de antipsychiatrie enkele jaren later, verdween contextwerking opnieuw van de radar. Men was er immers van overtuigd dat de miscommunicatie van gezinsleden aan de grond lag van psychiatrische ziektebeelden (double bind theory, G. Batson). Als reactie hierop werden patiënten zo ver mogelijk van hun gezinsleden vandaan gehouden. Gelukkig kwam aan deze visie snel een einde en herwon het systeem therapeutisch denken opnieuw terrein, nadat men in de wetenschap ontdekte dat psychiatrische ziektebeelden eveneens een biologische basis hebben.

Ook in de forensische setting neigt men er steeds vaker naar om de context (partners, gezinsleden, familie, vrienden) te betrekken. Enkele belangrijke redenen om te investeren in de nabije omgeving van de patiënt zijn hervalpreventie, het voorkomen van isolatie, stigmatisering en veiligheid. Toch is de implementatie van systeemwerk nog vaker de uitzondering dan de norm, zo schrijft Catherer in een review uit 2020. Uit dit artikel bleek dat vooral in de forensische tak van de psychiatrie systeemwerk moeilijk is, omdat de strikte regels en de vaak beveiligde omgeving van een forensisch centrum haaks staan op de ideologie van systemisch denken. De belangrijkste hinderpalen die zorgverleners zelf ondervonden waren een gebrek aan tijd, supervisie en training om systemisch te kunnen werken (Catherer, 2020). Ook stoten zij vaak op het gegeven dat familie van forensisch psychiatrische patiënten vaak minder gemotiveerd zijn om deel te nemen aan het zorgtraject. Zij hebben immers vaak reeds een lange lijdensweg afgelegd, waarbij zij veel druk en verantwoordelijkheid ervaren. De systeemtherapeut staat dus voor een grote uitdaging: hoe omgaan met iemand die niet geheel vrijwillig mee in het gesprek stapt? Hoe omgaan met de weerstand, die we voelen bij het familielid/de partner en de angst dat onze gesprekken niet lijmend zullen zijn of erger nog dat de relatie door ons toedoen volledig wordt verstoord? Om deze vragen te beantwoorden dienen we terug te keren naar de essentie van therapie: de therapeutische alliantie. In systeemtherapie moeten we met alle afzonderlijke partijen een alliantie aangaan. Met de patiënt, met zijn naasten, maar ook met het geheel dat zij vormen (gezin, vriendschap, moeder/kind,...). Daarbij is het zeer belangrijk om voldoende lang stil te staan bij de noden van ieder gezinslid. De weerstand, aarzelingen, bezorgdheden, doelen durven exploreren en hiervoor voldoende ruimte creëren. Dit vergt veel flexibiliteit van de therapeut. Om in alle authenticiteit een therapeutische alliantie te kunnen aangaan met de context is het derhalve belangrijk je eigen agenda (willen verbinden, hervalpreventie,...) even volledig opzij te zetten. Dit kan door de therapeut als contra-intuïtief worden ervaren (Frediani, 2020). Om een gemeenschappelijk agenda te kunnen creëren met alle aanwezigen in de therapieruimte is het belangrijk om zoveel mogelijk informatie te verwerven omtrent de verborgen agenda’s van elk ieder. Vaak durven mensen niet alles te zeggen wat ze zouden willen zeggen, om hun naasten te sparen. Het kan dan nuttig zijn om gebruik te maken van feedbackinstrumenten, waarbij mensen individueel kunnen noteren wat ze in het gesprek belangrijk vonden, wat ze nog graag hadden willen bespreken en wat hun persoonlijk doel is van de therapie. Een voorbeeld van een feedbackinstrument is de dialogische feedback schaal (dfs) ontworpen door Peter Rober en Karine van Tricht. Feedbackinstrumenten kunnen fungeren als kompas voor de therapeut om de verschillende paden van de gezinsleden niet kwijt te geraken en om mogelijks een nieuwe gemeenschappelijke weg te openen.

Systeemtherapie integreren in het zorgaanbod van een forensische instelling blijft cruciaal om de zorgverlening te optimaliseren. In de toekomst hebben we nood aan meer studies hieromtrent om op die manier stilaan betere handvaten te kunnen bieden aan zorgverleners, familieleden en betrokken patiënten. 


Referenties

Anders kijken, Joop Willemse, 2006

The forgotten families; a systematic literature review of family interventions within forensic mental health services Charlotte Gatherer , Sarah Dickson-Lee & Joseph Lowenstein, 2020

Feedback georiënteerde gezinstherapie.Het belang van dialogische feedbackinstrumenten in de eerste sessie Karine van Tricht, 2017

Intimiteit en verlangen - David Schnarch

Partnergeweld en EFT - Slootmaeker

Passionate Marriage - Schnarch

Therapeutische alliantie van een koppel dat niet vrijwillig kiest voor therapie. Frediani, 2020.